Transportblaasjes met eiwitten gemaakt door ribosomen op het ruw endoplasmatisch reticulum worden vervoerd naar het golgicomplex, waar ze hun eiwitten afleveren aan het lumen (de ruimte binnen het golgicomplex). De eiwitten worden door de membranen getransporteerd en op hun weg veranderd in een eindproduct. Het golgicomplex vormt zelf nieuwe cisternen (cisternae) en verwijdert de oude waardoor de eiwitten in de nieuwe cisternen (cisternae) vrijkomen. Als de eiwitten de trans-zijde bereiken, vormen ze blaasjes die, als ze een bepaalde grootte bereiken, als secreetkorrels richting het celmembraan getransporteerd worden via microtubili en -filamenten. Als de eiwitten in de blaasjes een rol te vervullen hebben buiten de cel zelf, dan zullen de blaasjes via exocytose hun inhoud extracellulair vrijgeven. Het golgicomplex maakt ook de lysosomen aan. Dit zijn blaasjes die partikels, ingenomen door fagocytose of pinocytose, of oudere celdelen verteren, zodat de bouwstoffen voor andere zaken kunnen gebruikt worden.
De transportblaasjes zijn geen aparte celorganellen