Biologie oefeningen
Beste, onderstaande oefeningen werden in de les gemaakt, maar ik begrijp na het opnieuw maken de redenering niet meer helemaal.
Hoe bekom je bij vraag 7 tot het antwoord B? Ik zou juist denken dat als het niet meer verandert, de osmotische waarde gelijk is?
Er werd in de les gezegd dat mitochondriën altijd werken, dus vroeg ik mij af waarom ze in een anaeroob milieu toch niet meer functioneel zijn (vraag 2D). Ondervinden zij dan toch een probleem indien er geen zuurstof aanwezig is wat celademhaling betreft?
Waarom is bij vraag 34 antwoord A niet correct (anafase 1)?
Via welke redenering bekom je bij vraag 59 antwoord A?